Lieve jij,
Ik zag je vanochtend met een verbeten trek om je mond op het schoolplein staan. Je kuste je dochtertje en zwaaide haar gedag. “Fijne dag lieve meid, zet ‘m op hè, mama is trots op je!”
Het is makkelijk om je af te rekenen op het feit dat je geen hippe kleren aan hebt. Dat het duidelijk is dat je ‘even snel’ een kam door je haar hebt gehaald en dat je al nachten niet of nauwelijks hebt geslapen. Het overkomt ons allemaal wel eens, maar jou al maanden.
Niemand aan dit schoolplein weet hoeveel moeite het je gekost heeft om hier überhaupt te staan. Dat je vanochtend uit je bed gekomen bent, je toch die kam door je haar gehaald hebt, je je meisje zo ver hebt gekregen dat ze haar boterham at en met je mee fietste naar school. Dat je zelf nog niets gegeten hebt en leeft op koffie.
Niemand weet dat je op je tandvlees loopt.
Dat je hem mist, ook al weet je dat je zonder de ruzies beter af bent.
Dat het beter is voor haar, omdat ze nu ’s nachts rustig kan slapen, en niet wakker wordt van het geschreeuw en het slaan van de deuren.
Dat je het allemaal maar nét aan red en je verzuipt in alles wat er nog geregeld moet worden.
Maar dat je ook voor het eerst in tijden weer ziet dat er daadwerkelijk achter de wolken wat zon schijnt.
Dat je voelt dat het goed is dat je terug hebt gevochten.
En dat je je voor het eerst kunt bedenken dat de toekomst beter zal zijn. Dat er een toekomst is. Voor jou. Maar vooral voor haar.
Ik weet niet of je moeder nog leeft. Maar als ze je zou zien, zoals ik je nu zien, zou ze vast ook zeggen:
“Fijne dag lieve meid, zet ‘m, op hè, mama is trots op je!”
No Comments