Terwijl mijn kinderen door het speelpark uit het zicht rennen besef ik me weer eens hoe veel je los moet laten als ouder. Het liefst zou ik ze de hele tijd in mijn gezichtsveld hebben. Maar dat kan niet.
En dat zou ook niet goed zijn. Niet voor hen. En niet voor mij.
Ze hebben me al lang niet meer in de gaten en gaan heerlijk op in hun spel met de net gemaakte vriendjes en vriendinnetje.
De ene ouder gaat dat loslaten gemakkelijker af dan de andere. En dat is oké. Zo lang je voor jou en je kind een goede balans weet te vinden tussen het ‘zelf kunnen leren’ en ‘veiligheid bieden’. Dan zit je goed.
En ja, anderen vinden er altijd van alles van. Maar dat vinden ze hoe dan ook wel. Te voorzichtig. Te los. Het is jouw opvoeding en zolang jij je kind voldoende veiligheid biedt, je ze de kans geeft om zelf te leren en jij er een goed gevoel bij hebt: gaan!
Uiteindelijk is het namelijk de bedoeling dat je je kinderen later in de “volwassen wereld” aflevert op zo’n manier dat ze die wereld zelf aan kunnen. Dat je hun hand los kunt laten en ze uit het zicht kunt laten gaan wetend dat ze zichzelf zullen redden. En daar is voor nodig dat je ze, stukje bij beetje, los laat. Al is dat soms moeilijk, en doet dat soms pijn.
Loslaten betekent niet dat jij je als ouder omdraait en weg loopt. Nee. Loslaten betekent dat zij mogen uitvliegen. En dat jij altijd op hen zal blijven wachten. Dat jij er altijd bent als ze je nodig hebben.
Om op terug te vallen.
Om op adem te komen.
Om getroost te worden.
Of zoals nu: om hun neus te snuiten;)
Mooi!!!!
Mooi!!!!